46 kilometer
Home ] Up ] Vader ] Dag Zappa ] Avontuur ] Wild ] Boos ] [ 46 kilometer ] Syntax-error ] Stendershope ] Onderzoek ] Sorry ] Griekenland ] Rijk ] Vlinders ]

 

Zes en veertig kilometer (mei 1999)

Zoals altijd treuzel ik voor ik vertrek. Ik kan het wel een half uur volhouden: Jas aan, nee toch maar niet, hoewel, in de polder heb je de vollewind, dat kan best fris zijn, maar ik zit natuurlijk niet stil, nouja ik kan die jas altijd nog omknopen. Bidon vullen met water uit de koelkast, appeltje in de rugzak, zakdoekjes natuurlijk ook, huissleutels, portemonnee en dan toch nog maar een keertje naar de WC.

Uiteindelijk gaat het computertje op het stuur, en ik ga. De eerste vijf kilometer is de enige reden waarom ik zo teut: Het is vreselijk. Ik trap de fiets met moeite de keg op, zo steil is het niet eens, en overkruis de snelweg totaal buiten adem. Eenmaal in de polder wil het beter, zuurstofschuld is bij te houden, benen houden op met verontwaardigd gillen.

Langs de afgebrande molen, linksaf naar Spaarndam. Nog steeds wat moeizaam, ik ben er nog niet door. Er staan een paar vrachtwagens met opschrift Wempe, de naam komt me bekend voor, maar ik denk er niet lang over na. Langs het Noordzeekanaal heb ik eindelijk het ritme te pakken, en ik ga voluit, een sprintje tot aan de pont.

Er zitten een heleboel wielrenners op de pont, ik kijk vanachter mijn zonnebril even of er een "haas" voor me bijzit. Vanaf de pont tot Zaandam probeer ik een lange man in het blauw in te halen, maar elk kruispunt als ik hem bijna heb kan hij doorrijden en krijg ik rood licht. Als ik eindelijk in zijn wiel hang blijkt hij maar 23 te rijden, te weinig voor mij want: het is er. De kadans, de wind in mijn haar, zoemende wielen, leeg in mijn hoofd, de euforie. Gaan!

Opzij, jullie cameratoeristen bij de Zaanse schans. och jullie kennen het begrip fietspad vast niet in Japan?

Een lange rechte weg voor me, de "neckslag" noem ik die. Hij eindigt in het dorpje Neck, en als je daar goed wind tegen hebt dan is die naam wel van toepassing. Duizenden geeldonzige paardebloemen in de bermen, om de honderd meter een stolpboerderij aan weerskanten.

Liedjes in mijn hoofd, ik associeer in het wilde weg heen: Hoe sterk is de eenzame fietser, zal ik volgende week de Ringvaart eens rondrijden, oh ik ga vanavond pannenkoe- oeps grote groene rups op de weg, nog net gemist. Sterkte jongen, met je oversteek, een automobilist ziet je niet. Ritme vasthouden, ook als er een peloton in Rabo-kleuren voorbij suist. Aansluiten kan ik wel vergeten: ze rijden veel te hard voor mij. Lekker laten gaan.

Kijk eens wat een prachtig beeld zo, die polder. Dan juicht mijn land, mijn vlakke land, was dat Jaques Brel niet, die heeft ook over Amsterdam gezongen. In de stad Amsterdam waar de zeelieden.daar is Neck alweer. Even rustig aan langs de woonboten, nog een kilometer en dan Purmerend.

Caf‚ de Drie Zwanen, vaste pleisterplaats op deze route. Een glas koud water en een koffie. Ik bedenk dat het spreekwoord zo brutaal als de beul beter vervangen kan worden door zo brutaal als een terrasmus, er zit er eentje op mijn stoelleuning.

Bril weer op, haarband om en de dijk op. Slecht asfalt, maar een prachtige route. Rechts van mij de Beemsterringvaart, links het meters lager gelegen land, met boerderijen, vaak met een bord: eieren te koop. Fluitekruid nu, in de bermen, het ruikt heerlijk.

Wat had je ook weer gezegd Paulusma? Zuidenwind? Mooi niet. Maar als ik niet oplet verbranden mijn benen, en wat kan dat beetje wind mij nou schelen. Rain and tears, all the same, but in the sun.. Een opvallend runderbeest staat daar, een Texas longhorn ofzo? Die zagen we ook in Schotland lopen de vorige keer, ik weet nog dat we geadviseerd werden niet te dicht bij de kalfjes te komen. Nog even en we zijn weer in Schotland, nou, als het dan ook zulk weer is. toch maar een badpak mee. Vamos a la playa oh-oh-oh- of liever nog Chris Rea's On the beach.

Drie skaters die hand in hand de hele weg in beslag nemen en gaan schelden als ik bel. niks mis met skaten maar verkeersregels zouden voor hen ook moeten gelden, dacht ik zo. Niet aan ergeren. Ohja zwemmen. Misschien kunnen we maandagavond nog even naar het zwembad, of misschien naar sauna Ridderode. Stom trouwens dat ze die lieten openen door Koos Alberts, een sauna, daar hadden ze toch bijvoorbeeld beter een sportman voor kunnen inhuren. Ik verscheurde je foootooo sjonge jonge zit je hier met een Koos Alberts liedje in je hoofd op de fiets! Er komt een ouderwetse cabriolet voorbij, waaruit Otis Redding klinkt, dus zit ik ook een kilometer of twee on the dock of the bay. Niet slecht.

Een oud boertje op een kar met een springerig paard ervoor groet me vriendelijk, als ik rustigjes langs rijd; ik wil het dier niet aan het schrikken maken. Daarna heb ik even moeite met het tempo. Het hatelijke pijltje op de display blijft aangeven dat ik onder het gemiddelde van deze rit rijd, ik zet een keer of wat aan, maar zak toch weer terug. Pas bij Oosthuizen pak ik het weer op. Een saai stuk, dus maar eventjes doorhalen.

Ik passeer een stelletje op identieke koersfietsen, hij fluitend, zij grimmig buiten adem in zijn wiel, met witte knokkels om het stuur. Ik herken haar frustratie. Een paar minuten later schiet de man mij voorbij, als ik achterom kijk is zij al uit beeld. Weg identieke fietsidylle? Nee, even later komt de man mij weer in een noodtempo tegemoet, hij maakte eventjes een tussenprintje, gaat haar weer ophalen. Hij heeft ook even zijn kick gehaald.

Rechtsaf, en daar is het IJsselmeer. Schitterend in de zon, diepgrijze schaduwplekken van de wolken, met palingfuiken en plezierbootjes. Verbeeld ik het me of ruikt het hier nog naar zee? Voor me de twee torens van Hoorn. We zijn er bijna, we zijn er bijna, maar nog niet helemaal (Helemaal!).

Een wijde bocht langs het water, en dan heel plotseling het centrum. Koopzondag, druk, vol in de remmen. Langzaam uitrijden. de veemarkt over, langs het grachtje. Goedemiddag, Jan Pieterszoon Coen!