Door al dat geslaap zijn we natuurlijk weer
heel vroeg wakker. Dat is niet zo'n probleem, we willen de Mennonieten graag naar de markt
zien rijden, en dat gebeurt vroeg. Maar als we eenmaal op straat lopen -het is al erg
warm- zien we geen één mennoniet. We schuiven aan bij Anita's, een restaurant dat door
veel Mexicanen wordt bezocht. Dat is een aanbeveling, denken wij. De serveerster
veronderstelt dat we een "menudo" willen, en wij knikken maar, lekker lokaal
eten! En koffie, dat willen we ook.
We krijgen een paar grote stukken witbrood, en allebei een kom,
gevuld met een onduidelijke substantie. Het lijkt wel soep
de vloeistof smaakt ook
wel goed. Een pittige tomatensmaak. Daarin drijven kikkererwten en, tot onze grote
afschuw, ruitvormige stukken drillerig varkensvet. Volgens Lies is het gewoon gekookte
varkenshuid. Maar ze wil zich niet laten kennen, dus dapper slikt ze een heel aantal van
die stukken door met zo min mogelijk kauwen. Griezels
Jan toont zich flinker, maar
ook hij krijgt het niet op. Het brood wel, dat gedoopt in het pittige soepje nog aardig
goed smaakt. De koffie is ook nogal avontuurlijk: We krijgen twee tot de rand gevulde
bekers met heet water, met een klap wordt een pot oploskoffie, een schaaltje poedermelk en
een suikerpot ernaast geplaatst.
We zitten in de vroege zon een halfuurtje op een muurtje op de Plaza
des Armas voor de kathedraal, en kijken naar de indiaanse dames die arriveren met hun
koopwaar en hun kindertjes, er wordt een gloednieuwe, glimmende Dodge Stratus het plein op
geloodst. Dat is een lokkertje, want het is de hoofdprijs voor een loterij. Er worden op
straat erg veel lootjes te koop aangeboden, de uitslagen hangen in de kiosken aan de muur.
Het zijn grote vellen met heel veel kolommen cijfers waar je dan je eigen nummertjes moet
terugvinden; meespelen in de Mexicaanse lotto is bijna dagwerk, lijkt ons. Op de Plaza de
Armas zijn aardig wat valse gaaien, en natuurlijk duiven. We kijken ook even bij de
kathedraal naar binnen, maar er is kennelijk een mis of iets dergelijks gaande, en gekleed
in korte broeken als wij zijn lijkt het niet gepast om naar binnen te lopen.
Het postkantoor is daarna de volgende stop. We kopen onderweg nog
een paar ansichtkaarten. Er zijn Telmex-telefoons binnen, en dat is best prettig want de
meeste andere telefooncellen zijn op lawaaierige hoeken geplaatst. Lies kan zonder
achtergrondgeluiden even informeren hoe het er in het Haarlemse aan toe gaat. Het
postkantoor blijkt een prachtig oud gebouw te zijn met, behalve loketten voor post en
dergelijke, een internetruimte. We lezen dus maar even de mail en we kijken nog wat rond,
onder andere naar Hidalgo's dungeon. Dat is een
-helaas nu niet opengestelde- kerker waar Miguel Hidalgo, een belangrijke historische
figuur gevangen heeft gezeten, later is hij gefusilleerd. Aldus heeft hij een helden- en
martelaarstatus verworven, en in elke stad die we treffen is wel een Hidalgo-straat, -park
of -plein.
Aan de overkant van het postkantoor is het Palacio de Gobierno, het
provinciehuis, waar mooie muurschilderingen zouden zijn. Dat willen we wel eens zien, maar
we komen niet zo makkelijk naar binnen: Jan moet zijn paspoort inleveren bij de ingang, en
krijgt in ruil daarvoor een genummerde badge, er staan geüniformeerde en terdege
bewapende mannen bij de deur en de tas moet door een röntgenapparaat.
De muurschilderingen verbeelden de ontwikkelingen in Mexico door de
eeuwen heen. Het is een kleurrijk geheel, hoewel voor ons, met ons gebrekkige Spaans, wat
moeilijk te volgen. Ook al omdat we niet goed genoeg zijn ingevoerd wat betreft de hele
revolutionaire geschiedenis die zich voor en na Columbus en de Spaanse overheersing heeft
afgespeeld. De Mexicanen zelf willen het wel weten, en op de muurschilderingen wordt het
bloederig detail niet geschuwd. Er is ook een portret van voornoemde Hidalgo, met meerdere
geweerlopen die grote wonden veroorzaken aan zijn hals en borst.
Het gebouw zelf is
in koloniale stijl opgetrokken rondom een binnenplaats, zoiets als een atrium, licht en
ruim met veel planten en grote brede trappen. Het is er prachtig, vooral een kleurig
glas-in-lood-raam op de zonzijde trekt de aandacht.
Eenmaal weer buiten beginnen de beide inwendige mensen te vragen om
wat eetbaars. We wandelen terug naar het gedeelte waar de markt is. Onderweg zien we tot
drie keer toe een agente parkeerbonnen uitdelen. Dat is dus niet uniek voor Nederland, het
parkeerbeleid! Wat wel leuk is, is dat de politie -ook aardig wat vrouwelijke agenten-
zich meestentijds per fiets verplaatst in de steden. Zo af en toe is er kennelijk echt
iets mis, en dan komen de politiewagens, open pick-ups, met gillende sirenes langs. Niet
dat iemand er ook maar een beetje op reageert, op al dat lawaai
Achterin zie je dan
vaak gewapende agenten zitten, soms met alleen een geweer, maar vaak ook met kogelvrije
vesten en helmen, schilden en wapenstokken.
We wandelen een heel eind zuidwaarts, het is aardig heet nu, en de
scholen hebben kennelijk middagpauze, het wemelt van de kinderen in uniform op straat. We
passeren een park, het heeft een geometrisch patroon van paadjes en perkjes, witte
lantaarns, groene gietijzeren bankjes en een overdekt podium in het midden. We wandelen
langs een reeks imposante gebouwen: de universiteit. Nog een kleine kilometer verder
treffen we alwéér een park, het heeft een geometrisch patroon van paadjes en perkjes,
witte lantaarns, groene gietijzeren bankjes en een kapel in het midden. Het is een
gedenkteken voor Hidalgo, en dat is het punt waar we besluiten weer terug naar het
stadscentrum te lopen.
We blijven ons verbazen over de winkels, rijen en rijen winkels die
hoeden en zadels en laarzen verkopen. Vooral de laarzen zijn erg divers in kleur, en vaak
van exotische leersoorten, struisvogel en krokodil. We doen weer de markt aan, de
verleiding van al dat prachtige fruit is te groot, dus kopen we een tas vol: mandarijnen,
druiven, bananen
zomerfruit in februari. Onderweg naar de motelkamer komen we ook
nog langs een bakker, waar we wat zoete broodjes aanschaffen, voor het ontbijt van de
volgende dag. Komisch is de cowboy die geruime tijd staat te twijfelen voor de vitrine met
zoetigheden, maar zodra Jan een keuze maakt resoluut hetzelfde aanwijst: I'll have
whatever he is having. Lies wil erg graag een van de cowboytypes op straat fotograferen,
maar dat is niet zo makkelijk. Ze zijn prachtig uitgedost, maar vinden zelf natuurlijk dat
ze erg gewoon zijn. Dus springen ze snel voor de lens weg als ze haar erdoor zien kijken,
omdat ze denken dat ze in de weg lopen.
We begeven ons naar het hotel voor een douche en even slapen, waarna we
verfrist de straat weer op gaan op zoek naar wat te eten. In een Mariscos restaurant wordt
druk gedweild en gepoetst, maar we worden naar binnen gewenkt: Nee, natuurlijk kunnen we
nog eten! Hoewel we er aan wennen dat men in Mexico bij voortduring poetst en veegt en
dweilt, -ook tijdens topdrukte, dan tilt gewoon iedereen zo af en toe even de voeten of
het glas op, al naar gelang- is de chloorlucht van het schoonmaken in het Mariscos
restaurant bijna te proeven.
Voor een onwaarschijnlijk laag bedrag eten we een menu met gebakken
vis, en laten ons dan door het ongeduldige jongetje-van-het-afwassen wegkijken. Overigens
lijkt hij wel zes jaar te jong om te mogen werken. Dan gaan we op zoek naar een café, om
nog een paar Corona's te drinken in de zachte avond. Onderweg stoot Jan zijn hoofd tegen
een uithangbord. Hij is dan ook wel erg veel langer dan de gemiddelde Mexicaan.