Wederom vroeg: om 8 uur zijn we wakker.
Gelukkig hoeven we ons niet nogmaals door een ontbijt van Anita's heen te werken, we
hebben onze zoete broodjes en fruit. We pakken de spullen in, kijken nog even achter het
hotel naar de "rivier", een enorm brede en diepe goot waardoor op de bodem een
klein beetje vuilig water sijpelt. Maar het is dan ook droog seizoen.
We pinnen verse peso's en springen op de circunvalacion sur, het
busje dat ons naar de busterminal zal brengen. De stadsbusjes zijn in elke plaats ongeveer
hetzelfde: half formaat, goed voor een stuk of 20 mensen, verveloos en met een uitstoot
waarvoor ze in Nederland waarschijnlijk wel gevangenisstraf uitdelen. Op de voorruit staat
een nummer geschilderd en, handiger voor toeristen zoals wij, in witte verf alle
belangrijke stops, zoals het station of de markt.
Op de busterminal willen we een kaartje kopen voor de bus naar
Creel. Dat leidt tot heel wat verwarring, het is half elf, en de dame van het loket wil
ons met de bus van tien uur mee sturen. Heuh? Heeft die dan vertraging? Nee, dat heeft hij
niet
eigenwijs zijn wij wel, het duurt wel vijf minuten voor wij doorkrijgen dat het
in Chihuahua een uur vroeger is dan in Zacatecas. We zijn onderweg een tijdzone
opgeschoven, we hebben twee dagen een uur fout gezeten
en we hebben het helemaal
niet gemerkt! Grote hilariteit. En we gaan met de bus van 10 uur mee.
De film die deze keer in de bus gedraaid wordt is werkelijk
oorverdovend. Gelukkig maakt het uitzicht veel goed. We komen in de Sierra Madre
Occidental, we zien prachtige dalen, woongroepen van Tarahumara's, berghellingen en
rivierdalen.
Creel is 260 kilometer verderop, de rit is niet zo
lang. Het doet nog meer dan Chihuahua aan als een wildwest film, met maar één verharde
straat en verder stof in grote hoeveelheden. Op kilometers afstand kun je een auto of
paard zien door de stofwolk die erdoor opgeworpen wordt. Het is wel behoorlijk
toeristisch. Logisch, het is de plaats waar de meeste mensen op de Ferrocarril Chihuahua
al Pacifico stappen, of er uit stappen en een dag later weer in.
Meteen tegenover het station vinden we Casa Margarita, een hostel,
of backpacker-logement dat voor een gedeelte in aanbouw is. Het wordt gerund door een
oogverblindend mooie dame. Ze verhuurt ons een prettige, schone kamer, waarbij inbegrepen
twee maaltijden per dag voor nog geen 30 euro per nacht.
We wandelen de hoofdstraat op en neer, Creel is een kilometer of
drie lang. Een echt sherifftype, compleet met outfit galoppeert op een paard door de
straat, links en rechts mensen groetend. Er zijn een paar grote hotels en resorts, er zijn
véél souvenirshops waar best mooie dingen worden verkocht. Alles gemaakt door de
Tarahumara's. Eén ervan wordt gerund door een kerkelijke organisatie op basis van
liefdadigheid. Daar ontdekken we dat water in Creel niet zoiets gewoons is, het wordt per
truck aangevoerd. Op de terugweg doen we een soort van huiskamerrestaurantje aan bij
Gaby's waar we een paar burrito's eten. Dat was niet zo verstandig, ontdekken we als in
Casa Margarita twee uur later het avondeten wordt opgediend. Pompoensoep, tortilla's met
tomaat en kaas, guacamole en een soort van linzen. Het is heerlijk, en véél! En als je
bijna ploft komt er een van de koks, Indiaanse dames, je steeds vragen: Mas? (Meer?)
We ontmoeten medebewoners, "echte" backpackers die
voornamelijk in de slaapzalen bivakkeren, allerlei voornamelijk Europese nationaliteiten.
Tijdens het eten wordt de mogelijkheid van een tour de volgende dag besproken. De tour die
uiteindelijk de keuze van de meerderheid heeft is er echter eentje naar een waterval, en
om er te komen moet je erg veel klimmen. Na de klim en de deceptie op La Bufa hebben we
daar weinig zin in, we besluiten om ons morgen op eigen houtje te vermaken. Casa Margarita
verkoopt ook bier, ontdekken wij. Dus nog een biertje, en mas bier.