Vandaag is de dag waar we in het bijzonder
naar uitkijken: vanmiddag gaan we treinen. Het ontbijt bestaat uit havermout met banaan,
brood, roerei met ham en tortilla's. Er blijkt nog een Nederlander te zijn in Casa
Margarita, een gepensioneerde man die lekker de tijd neemt om de wereld te bekijken. Hij
reist dezelfde ronde als wij, maar dan de andere kant op, en heeft dus wat nuttige tips
over de steden die wij nog aan gaan doen. Na het ontbijt gaan we nog naar het museum, waar
fossielen tentoongesteld worden die in de omgeving gevonden zijn. Leuker is een andere
expositie gewijd aan de Mennonieten en hun gebruiken en leefgewoonten. Eindelijk dan ziet
Lies een Mennoniet, op een foto dan tenminste. Er is tijd genoeg voor nog wat shoppen, dus
schaffen we zonnebrand factor 45 aan, en een hele aanstellerige hoed voor Lies. Diverse
souvenirs voor het thuisfront worden nog in de rugzakken gepropt, en dan hebben we nog
tijd voor (oplos)koffie in Casa Margarita. Als we een kwartier te vroeg op het
stationnetje aankomen staat de trein er al, en tot onze verbazing vertrekt hij vrijwel
meteen als we erin zitten.
Het eerste uur van de rit is niet zo opvallend, maar dan vergapen
wij ons aan het uitzicht. Superlatieven schieten te kort. Vooral het uitzicht in
Divisadero, waar de trein een kwartier stopt, is adembenemend. Een onafzienbare diepte, je
voelt je heel erg klein. We eten in Divisadero vlug vlug een burrito, alvorens we weer aan
boord van de trein gaan, niet wetende dat er zelfs een restauratiewagon is. De trein is
ouderwets uitzonderlijk luxe. Er is drinkwater in de kranen, de toiletten zijn keurig
schoon. Het keurig geüniformeerde personeel komt persoonlijk alle reizigers vertellen hoe
de volgende stop heet of dat we zo dadelijk de hoogste en langste brug van het traject
gaan krijgen, er wordt wel vier keer geveegd en afval opgehaald. Op de trein is ook een
groep para-militairen, gewapend en al, dreigend rondblikkend in hun zwarte outfit
patrouilleren ze de trein op en neer. Maar de belangrijkste attractie is toch buiten. We
passeren heel veel tunneltjes, we zigzaggen in lussen berghellingen op en af, we zien
meerdere malen roestige gedeukte wrakken van treinen in de ravijnen onder ons liggen.
We gaan eten in de restauratiewagen, maar kunnen niet
ophouden met de uitzichten te bewonderen. Roze en geelbloeiende bomen op de berghellingen,
stationnetjes waar we een groep ezeltjes zwaar beladen het spoor zien oversteken, vreemd
gevormde rotsen, hoge bruggen over diep gelegen water. Het is prachtig. De zonsondergang
die het geheel besluit is in overeenstemming: adembenemend.
De rit in het donker duurt lang. Al met al hebben we zo'n tien uur
getreind. Om een uur of negen arriveren we in Los Mochis, Wij delen met een paar
medepassagiers een taxi en checken in in Hotel Hidalgo. Daar wordt ook al druk verbouwd,
men is het trappenhuis aan het stucken. De kamer wordt daarom door Jan herdoopt in
Hidalgo's dungeon, maar we zijn van plan maar één dag te blijven, dus zolang kunnen we
de ietwat sleetse entourage wel aan. We zijn nog lang niet moe, en besluiten even rond te
gaan kijken en tot onze verbazing vinden we bij hotel Monte Carlo een bar. Een echte bar!
Niet zo'n rare gelegenheid als die welke we overal zien die adverteren met Ladies Night,
waarbij je je afvraagt welke Lady daar nu zou gaan zitten, nee, een echt, redelijk normaal
ogend café. Hoewel de bardame de enige andere vrouw is
maar goed.
We zetten ons aan de bar en bestellen bier. Een ietwat aangeschoten
Duitser komt informeren of we soms met de trein zijn gekomen en hoe duur dat was en hoe
laat en zo, en ondertussen ontstaat er een handgemeen in de deur van het café. Het wordt
niet echt een vechtpartij, het blijft bij wat duwen en schelden en dan keert de rust vrij
snel weer. Jan waagt zich aan de Carta Blanca, het plaatselijke bier, Lies maakt kennis
met Dos Equus, wat ook best lekker is. Geheel voldaan zoeken we onze Hidalgo dungeon om te
gaan slapen.